Financial accounting is een Goddelijk beroep

Genesis 1:28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ Genesis 2:9 Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad. Genesis 2:16-17 16  Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, 17 maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’ Deuteronomium 25:13-16 13 U mag niet twee verschillende gewichten, waarvan er één te zwaar of te licht is, in uw buidel hebben. 14 En u mag ook niet twee verschillende maatkannen, waarvan er één te groot of te klein is, in huis hebben. 15 U moet het doen met één gewicht en één maatkan die zuiver en geijkt zijn. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. 16 Want de HEER heeft een afschuw van iedereen die oneerlijk zaken doet. 2 Kronieken 12:6 Hierop bogen de koning en de leiders van Israël het hoofd en zeiden: ‘De HEER is rechtvaardig.’ Psalmen 19:7-11 7 Aan het ene einde van de hemel komt hij op, aan het andere einde voltooit hij zijn loop, niets blijft voor zijn gloed verborgen. 8 De wet van de HEER is volmaakt: levenskracht voor de mens. De richtlijn van de HEER is betrouwbaar: wijsheid voor de eenvoudige. 9 De bevelen van de HEER zijn eenduidig: vreugde voor het hart. Het gebod van de HEER is helder: licht voor de ogen. 10 Het ontzag voor de HEER is zuiver, houdt stand, voor altijd. De voorschriften van de HEER zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al. 11 Ze zijn begeerlijker dan goud, dan fijn goud in overvloed, en zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat. Ezechiël 45:9-11 9 Dit zegt God, de HEER: Zo is het genoeg, vorsten van Israël, stop met onderdrukking en geweld, wees goed en rechtvaardig en verdrijf mijn volk niet langer van zijn grond – spreekt God, de HEER. 10 Gebruik een zuivere weegschaal, een zuivere efa en een zuivere bat. 11 De efa en de bat moeten een en dezelfde inhoud hebben: een bat bevat een tiende ezelslast, net als een efa. De ezelslast is de standaardmaat.


Micha 6:8-13 8 Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God. 9 Hoor, de HEER roept tot de stad – wie wijs is heeft ontzag voor uw naam. Hoor het striemen van de roede: wie zou er dan nog voor haar getuigen? 10 Zou ik geen aandacht schenken aan de schatten in het huis van een gewetenloos mens, schatten door onrecht verkregen, of aan die ondermaatse efa, die om vergelding schreeuwt? 11 Zou ik een onzuivere weegschaal, een buidel met valse gewichten door de vingers zien? 12 De rijken van de stad zijn een en al geweld, haar inwoners zijn bedriegers, ze hebben een leugenachtige tong. 13 Daarom ook ben ik begonnen je te slaan, je te treffen vanwege je zonden. Matteüs 21:12-13 12 Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver 13 en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!’ Lucas 19:5-10 5 Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’ 6 Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. 7 Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ 8 Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ 9 Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. 10 De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’ 2 Korintiërs 5:10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht. Hebreeën 4:13 Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.






Genesis 9:7 Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de hele aarde.’
Vind het getal dat in elk genoemde vers te vinden is en pas de gespecificeerde rekenkundige operatie toe.


Begin met 1 Timoteüs 3:2,
Tel erbij Exodus 20:9,
Deel door Genesis 1:16,
Tel erbij Openbaring 11:9 (incl. breuken)
Min Marcus 13:27,
Vermenigvuldig met Petrus I, 3:20,
Tel erbij Samuël I, 17:40,
Tel erbij Efeziërs 4:6,
Deel door Daniel 6:10-11,
Tel erbij Genesis 7:17,
Vermenigvuldig met Korintiërs I, 13:13,
Deel door Genesis 7:24,
Tel erbij Mattheüs 26:15-16,
-------------------------------------
Resultaat = ?



 1 Timoteüs 3:2 Een opziener moet onberispelijk zijn. Hij kan slechts de man van één vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd, gastvrij en een goede leraar zijn. Exodus 20:9  Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, Genesis 1:16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. Openbaring 11:9 Gedurende drie-en-een-halve dag komen er mensen uit alle landen en volken, van elke stam en taal, om hun lijken te zien, en zij dulden niet dat ze begraven worden. Marcus 13:27 Dan zal hij de engelen eropuit sturen om zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen, van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel. 1 Petrus 3:20 aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd. In de ark werden slechts enkele mensen, acht in totaal, van de watervloed gered, 1 Samuel 17:40 Hij pakte zijn stok, zocht vijf ronde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand. Efeziërs 4:6 één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is. Daniël 6:10-11 10 Hierop stelde koning Darius het verbod op schrift. 11 Toen Daniël hoorde van het besluit dat op schrift gesteld was, ging hij naar zijn huis. In zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was. Genesis 7:17 De vloed overstroomde de aarde veertig dagen lang. Het water steeg en de ark werd opgetild, zodat hij van de aarde loskwam. 1 Korintiërs 13:13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. Genesis 7:24 Honderdvijftig dagen lang was de aarde helemaal met water bedekt. Matteüs 26:15 en zei: ‘Wat krijg ik van u als ik hem aan u uitlever?’ Ze betaalden hem dertig zilverstukken. 16 Vanaf dat moment zocht hij een gunstige gelegenheid om hem uit te leveren.







Werken als vrijwilliger is Goddelijk

Leviticus 7:16  Een dier dat wordt aangeboden als gelofteoffer of als vrijwillige gave, moet gegeten worden op de dag dat het wordt aangeboden, maar wat overblijft mag de volgende dag worden gegeten. Leviticus 22:18 ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen en tegen alle Israëlieten: “Wanneer een geboren Israëliet of een vreemdeling een offer aanbiedt, hetzij ter nakoming van een gelofte hetzij als vrijwillige gave, en het dier wordt als brandoffer aan de HEER aangeboden, Leviticus 22:21 Wanneer iemand een dier als vredeoffer voor de HEER wil slachten, ter nakoming van een gelofte of als vrijwillige gave, moet het een rund, een schaap of een geit zijn zonder enig gebrek, anders zal het niet worden aanvaard. Leviticus 22:23 Dieren met te lange of te korte poten mogen wel worden geofferd als vrijwillige gave, maar als gelofteoffer zullen ze niet worden aanvaard. Leviticus 23:38 Deze offers vallen buiten wat jullie de HEER elke sabbat geven en buiten je wijgeschenken, gelofteoffers en vrijwillige gaven. Numeri 15:3 en jullie brengen de HEER een brandoffer of een vredeoffer van je runderen of van je schapen en geiten, om hem met die geurige gave te behagen – of je nu een offer brengt ter nakoming van een gelofte of als vrijwillige gave of omdat het een feestdag is –, Numeri 29:39 Dit zijn de brandoffers, graanoffers, wijnoffers en vredeoffers die u de HEER op uw hoogtijdagen moet opdragen. Ze vallen buiten uw gelofteoffers en uw vrijwillige gaven.”’ Deuteronomium 12:6 en neem de dieren mee die u voor de brandoffers en vredeoffers hebt bestemd, en ook uw tienden en andere heffingen, de offers die u brengt ter nakoming van een gelofte en uw vrijwillige gaven, en uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten.

Deuteronomium 12:17 Het is niet toegestaan om in uw eigen woonplaats een feestmaal aan te richten van de tienden van uw koren, wijn en olie, of van uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten, van uw gelofteoffers, uw vrijwillige gaven en de andere heffingen. Deuteronomium 16:10 moet u voor de HEER, uw God, het Wekenfeest vieren, zo uitbundig als uw vrijwillige gaven het toelaten, naar de mate waarin de HEER, uw God, u zegent. 1 Kronieken 29:5 goud voor de gouden voorwerpen die de ambachtslieden zullen maken en zilver voor die van zilver. Wie van u stelt zich vandaag in dienst van de HEER door een vrijwillige gave te schenken?’ 1 Kronieken 29:6 De familiehoofden en de stamhoofden van Israël, de bevelhebbers over de eenheden van duizend en van honderd man en de hoofden van dienst schonken allen een vrijwillige gave. Ezra 1:4 Allen die hier nog als vreemdeling verblijven, waar zij zich ook mogen bevinden, dienen van hun medeburgers ondersteuning te krijgen in de vorm van zilver, goud, goederen en vee. Dit komt boven op de vrijwillige gaven voor de tempel van de God die in Jeruzalem woont.’ Ezra 2:68 Toen zij aankwamen bij de tempel van de HEER in Jeruzalem, droeg een aantal familiehoofden een vrijwillige bijdrage af voor de herbouw ervan op de vroegere plaats. Ezra 3:5 Van toen af aan brachten ze ook het dagelijkse offer, het offer op nieuwemaan en de offers bij alle andere heilige hoogtijdagen van de HEER, en verder alle vrijwillige gaven aan de HEER. Ezra 7:16 evenals het zilver en goud dat u zult ontvangen in de hele provincie Babylonië, en verder de vrijwillige gaven die het volk en de priesters zullen schenken voor de tempel van hun God in Jeruzalem. Ezra 8:28 Ik zei tegen de mannen: ‘U bent aan de HEER gewijd en deze voorwerpen zijn heilig. Het zilver en het goud zijn een vrijwillige gave voor de HEER, de God van uw voorouders. Ezechiël 46:12  Wanneer de vorst als vrijwillige gave een brandoffer of vredeoffer wil brengen, als vrijwillige gave aan de HEER, dan moet de oostpoort voor hem worden geopend en kan hij zijn brandoffer en vredeoffer op dezelfde manier brengen als op sabbat. Daarna gaat hij weer naar buiten, en de poort wordt gesloten zodra hij buiten is. Amos 4:5 Breng er een dankoffer met gedesemd brood, en beroem je op je vrijwillige gaven – want zo willen jullie het toch, Israëlieten? – spreekt God, de HEER. Judit 4:14 De hogepriester Jojakim en alle dienstdoende priesters en tempeldienaars van de Heer droegen, gehuld in een boetekleed, al die tijd het dagelijks brandoffer op, evenals de gelofteoffers en de vrijwillige gaven van het volk,





Arbeid is Goddelijk toegestaan



Genesis 1:2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. Efeziërs 4:28 Laat wie steelt niet meer stelen, maar eerlijk de kost verdienen door zelf hard te werken om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft. 2 Tessalonicenzen 3:10 Toen we bij u waren, hebben we herhaaldelijk gezegd dat wie niet wil werken, niet zal eten.  Johannes 4:34 Maar Jezus zei: ‘Mijn voedsel is: de wil doen van hem die mij gezonden heeft en zijn werk voltooien.  Johannes 4:38 Ik stuur jullie eropuit om een oogst binnen te halen waarvoor je geen moeite hebt hoeven doen; dat hebben anderen gedaan en jullie maken hun werk af.’Johannes 5:17 Maar Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’ Johannes 5:36 Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden.  Sirach 7:15 Heb geen hekel aan zware arbeid, of aan werken op het land; het is door de Allerhoogste ingesteld. Haggai 2:17 De vruchten van jullie arbeid heb ik getroffen met korenbrand, meeldauw en hagel, en toch zijn jullie niet naar mij teruggekeerd – spreekt de HEER. Deuteronomium 12:18 Want dat mag alleen gebeuren ten overstaan van de HEER, uw God, op de plaats die hij uitkiest. Dat geldt voor ieder van u, voor uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en voor de Levieten die bij u in de stad wonen. In tegenwoordigheid van de HEER, uw God, zult u genieten van de vrucht van uw arbeid. Deuteronomium 28:8  De HEER zal zijn zegen laten rusten op uw voorraadschuren en op alle arbeid die u verricht. Hij zal u zegenen in het land dat hij u geeft. Deuteronomium 28:12 De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen om uw akkers op de juiste tijd regen te geven. Hij zal uw arbeid op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt verschaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen.





Haggai 2:14 Daarop zei Haggai: ‘Zo is het ook met deze mensen – spreekt de HEER –, zo is het in mijn ogen gesteld met heel dit volk, en zo is het ook met de vruchten van hun arbeid; alles wat zij offeren is onrein. Zacharia 8:10 Vóór die tijd bracht de arbeid van mens en dier niets op, en wie maar een voet buiten de deur zette werd belaagd, want ik had iedereen tegen iedereen opgezet.  2 Makkabeeën 2:26 Het schrijven van deze samenvatting was geen gemakkelijke taak, maar een moeizame arbeid die ons veel zweetdruppels en slapeloze nachten heeft gekost, Wijsheid 10:10 Zij was het ook die de rechtvaardige de juiste weg wees toen hij vluchtte voor de woede van zijn broer. Ze liet hem Gods heerschappij zien en gaf hem inzicht in het heilige. Ze maakte zijn arbeid voorspoedig en vermenigvuldigde de vrucht van zijn inspanningen, Sirach 33:25 Wat voor een ezel voer, stok en lasten zijn, dat zijn brood, tucht en arbeid voor een slaaf.

Afrika China is een symbool van een Draak


Wanneer de wereld draait door en Afrika komt bovenop te staan en Zuid Amerika onderop komt staan.  Dan krijgt de Aarde een symbool van een Draak. Afrika wordt de hoofd van de draak, Egypte is de oog van de draak, Europa is de kroon, Azië is de lichaam van draak,  Israël is de nek, Australië  is de poten, Noord en zuid Amerika is de staart. De wereld wordt één (G8).


Exodus 7:6-10 6 Mozes en Aäron deden alles wat de HEER hun opdroeg. 7 Mozes was tachtig jaar en Aäron drieëntachtig toen zij zich tot de farao richtten. 8 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: 9 ‘Als de farao jullie om een wonder vraagt, moet jij, Mozes, tegen Aäron zeggen dat hij voor de ogen van de farao zijn staf op de grond gooit; die staf zal dan een grote slang worden.’10 Mozes en Aäron gingen naar de farao en deden wat de HEER hun had opgedragen. Voor de ogen van de farao en zijn hovelingen gooide Aäron zijn staf op de grond, en de staf veranderde in een slang. Psalmen 91:13 Leeuw en adder zul je vertrappen, roofdier en slang vermorzelen. Jesaja 14:29 ‘Juich niet te vroeg, Filistijnen, nu de stok die jullie sloeg is gebroken. Want de slang baart een adder en die brengt een vliegensvlugge cobra voort. Jesaja 27:1 Op die dag zal de HEER ingrijpen: hij trekt zijn groot en machtig zwaard tegen Leviatan, de snelle, kronkelende slang, en hij zal Leviatan doden, het monster in de zee. 1 Op die dag zal de HEER ingrijpen:
hij trekt zijn groot en machtig zwaard tegen Leviatan, de snelle, kronkelende slang, en hij zal Leviatan doden, het monster in de zee. Jesaja 30:6 Profetie over de dieren van het Zuiden. Door een land van ellende en ontbering – het domein van leeuwin en leeuw, van slang en vliegensvlugge cobra – vervoeren zij hun schatten op ezelsruggen, hun rijkdommen op kamelenbulten, naar een volk dat niets te bieden heeft. Jesaja 51:9 Ontwaak, ontwaak, arm van de HEER, en bekleed u met kracht! Ontwaak als in de dagen van weleer,
als in lang vervlogen tijden. Was u het niet die Rahab vermorzelde, die het monster doorboorde? Ezechiël 29:3 Zeg: “Dit zegt God, de HEER: Farao, ik keer me tegen je, jij, koning van Egypte, jij, grote krokodil die daar ligt in de waterstromen van de Nijl, jij die zegt: ‘De Nijl is van mij, ik heb hem voor mijzelf gemaakt.’ Ezechiël 32:2 ‘Mensenkind, hef een klaaglied aan over de farao, de koning van Egypte, en zing: “Je waande je een leeuw onder de volken, je was als een krokodil in de zeeën. Water spoot uit je neusgaten, met je poten maakte je het water troebel, de waterstromen donker.” Sirach 25:16 Ik leef liever samen met een leeuw en een draak dan met een kwaadaardige vrouw.



Daniël 3:23-28 23 De Babyloniërs vereerden ook nog een grote draak. 24 De koning zei tegen Daniël: ‘U kunt toch niet beweren dat dit geen levende god is? Aanbid hem dus.’ 25 Maar Daniël zei: ‘Ik aanbid de Heer, mijn God, want hij is een levende God. 26 Als u mij toestemming geeft, majesteit, zal ik de draak zonder zwaard of stok doden.’ De koning antwoordde: ‘U hebt mijn toestemming.’ 27 Daniël nam wat teer, vet en dunne graten, mengde alles door elkaar en vormde er koeken van die hij in de bek van de draak gooide. De draak slikte ze door en werd vanbinnen opengereten. Daniël zei: ‘Kijkt u nu eens wat u hebt vereerd.’ 28 Toen de Babyloniërs hiervan hoorden, waren ze zo verontwaardigd dat ze zich tegen de koning keerden. ‘Onze koning is een Jood geworden!’ zeiden ze. ‘Hij heeft Bel vernietigd, de draak gedood en de priesters vermoord.’ Openbaring 12:3-17 3 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. 4 Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. 5 Maar toen ze het kind gebaard had – een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden –, werd het dadelijk weggevoerd naar God en zijn troon. 6 De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden. 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand 8 maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. 9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid. 10 Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. 11 Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Zij waren niet aan het leven gehecht en hebben hun dood aanvaard. 12 Daarom: juich, hemel, en allen die daar wonen! Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald! Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.’ 13 Toen de draak zag dat hij op de aarde gegooid was, achtervolgde hij de vrouw die een zoon gebaard had. 14 Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van de grote adelaar om naar haar plaats in de woestijn te vliegen, waar gedurende een tijd en twee tijden en een halve tijd voor haar gezorgd zou worden, buiten het bereik van de slang. 15 Toen spuwde de slang een stroom water als een rivier achter de vrouw aan om haar daarin mee te sleuren. 16 Maar de aarde schoot haar te hulp: de aarde sperde haar mond open en dronk de rivier op die de draak had uitgespuwd. 17 De draak was woedend op de vrouw en ging weg om strijd te leveren met de rest van haar nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van Jezus blijven. Openbaring 13:2-11 2 Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over. 3 Een van de koppen van het beest zag eruit alsof hij geslacht was; het was een dodelijke verwonding, maar de wond genas. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. 4 Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ 5 Het beest kon zijn bek gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. 6 Het opende zijn bek en lasterde God, zijn naam en zijn woning en hen die in de hemel wonen. 7 Het mocht de strijd met de heiligen aanbinden en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over alle landen en volken, over mensen van elke stam en taal. 8 Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is. 9 Wie oren heeft, moet horen. 10 Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard moet sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen. 11 Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee horens, net als een lam, en het sprak als een draak. 12 Voor de ogen van het eerste beest oefende het heel diens macht uit. Het dwong de aarde en alle mensen die erop leefden het eerste beest, dat van zijn dodelijke verwonding genezen was, te aanbidden. Openbaring 16:13 Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten tevoorschijn kwamen in de vorm van kikkers. Openbaring 20:2 Hij greep de draak, de slang van weleer, die ook duivel of Satan wordt genoemd, en ketende hem voor duizend jaren.


Afrika is niet gehoorzaam aan de woord van God


Afrika is niet gehoorzaam aan de woord van God. Dit doet hij door zijn macht te verkopen en misdaden te plegen. Sinds Esau zijn eerstgeboorterecht aan Jakob verkocht zo is hij niet gehoorzaam aan God. Zo lijdt hij honger door te geloven in iemand anders wijsheid. Hij handelt en gelooft niet in zijn eigen goddelijk wijsheid.  Hij gebruikt niet zijn geest van de wijsheid om zich te ontwikkelen. Hij zoekt geen informatie en hij vernietigt of verkoopt alle zijn informatie door niet in zij zelf te vertrouwen. Hij verzorgt dat zijn informatie door iemand anders bewaard moet worden. Tot slot zijn kinderen lijden in de pijn omdat hij weet niet hoe belangrijk is om een eerstgeboorterecht te hebben zo verkocht hij zijn gelukkig en de ziel van zijn volk aan andere goden.  






Genesis 25:30 ‘Gauw, geef me wat van dat rode dat je daar kookt, ik ben doodmoe,’ zei Esau tegen Jakob. (Daarom wordt hij ook wel Edom genoemd.) Genesis 25:32 ‘Man, ik sterf van de honger,’ zei Esau, ‘wat moet ik met dat eerstgeboorterecht?’ Genesis 25:33‘Zweer het me nu meteen,’ zei Jakob. Dat deed Esau, en zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. Genesis 25:34 Daarop gaf Jakob hem brood en linzensoep. Esau at, dronk en ging meteen weer weg; hij hechtte geen enkele waarde aan het eerstgeboorterecht. Genesis 36:8 Esau, ook Edom genoemd, vestigde zich in het Seïrgebergte. 1 Kronieken 1:34 Abraham verwekte Isaak. Zonen van Isaak: Esau en Israël. Jeremia 49:10 Maar ik pluk het land van Esau kaal, elke schuilplaats leg ik bloot. Niemand kan zich nog verbergen, heel het nageslacht van Esau wordt verdelgd. Niemand overleeft, geen broers, geen buren. Obadja 1:8 De dag komt – spreekt de HEER – dat ik de wijzen in Edom zal doden, zodat er in het bergland van Esau niemand meer is met enig verstand. Maleachi 1:3 en Esau gehaat. Van Esaus bergland maakte ik een wildernis, Edoms grondgebied heb ik aan de jakhalzen van de woestijn gegeven. Maleachi 1:3 en Esau gehaat. Van Esaus bergland maakte ik een wildernis, Edoms grondgebied heb ik aan de jakhalzen van de woestijn gegeven. 2 Kronieken 25:20 Maar Amasja luisterde niet, want God had beschikt dat Juda in handen van de vijand zou vallen omdat het zijn heil had gezocht bij de goden van Edom.

God geeft jou een uitkering

Belastingheffing: Marcus 12:17 Toen zei Jezus tegen hen: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’ En ze waren met stomheid geslagen. Exodus 30:13 Ieder die meegeteld wordt moet een halve sjekel betalen, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel; de heffing voor de HEER bedraagt de helft daarvan. 2 Kronieken 31:10 en de hogepriester Azarja, uit de familie van Sadok, vertelde hem: ‘Vanaf het eerste moment dat er heffing voor de tempel van de HEER werd afgedragen, hebben wij ervan gegeten tot we verzadigd waren, en we hielden zelfs nog over. De HEER heeft zijn volk wel gezegend, dat we zo veel hebben kunnen overhouden!’



Exodus 30:15-16 15 Rijken dragen als losprijs voor hun leven niet meer af dan een halve sjekel, armen niet minder. 16 Het losgeld dat je van de Israëlieten in ontvangst neemt, moet gebruikt worden voor de dienst in de ontmoetingstent. De losprijs die de Israëlieten voor hun leven betalen, zal ervoor zorgen dat de HEER hen niet vergeet.’

Belastingheffing - Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort


Marcus 12:17 Toen zei Jezus tegen hen: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’ En ze waren met stomheid geslagen. Exodus 30:13 Ieder die meegeteld wordt moet een halve sjekel betalen, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel; de heffing voor de HEER bedraagt de helft daarvan. Exodus 30:14 Ieder die meegeteld wordt, iedereen van twintig jaar of ouder, moet deze heffing voor de HEER betalen. Numeri 31:28 Leg degenen die aan de strijd hebben deelgenomen een heffing op van één op de vijfhonderd mensen, runderen, ezels, schapen en geiten; dit moeten zij aan de HEER afstaan. 2 Kronieken 31:10 en de hogepriester Azarja, uit de familie van Sadok, vertelde hem: ‘Vanaf het eerste moment dat er heffing voor de tempel van de HEER werd afgedragen, hebben wij ervan gegeten tot we verzadigd waren, en we hielden zelfs nog over. De HEER heeft zijn volk wel gezegend, dat we zo veel hebben kunnen overhouden!’ Ezechiël 45:16 De voltallige bevolking van het land moet deze heffing aan de vorst van Israël afdragen. Sirach 7:31 Heb ontzag voor de Heer en eer de priester, geef hem zijn deel, zoals je is opgedragen: de vruchten van de nieuwe oogst, het hersteloffer, de achterbouten, het heiligingsoffer en de heffing van de heilige gaven


De heffing bij de registratie
Exodus 30:11-16 11 De HEER zei tegen Mozes: 12 ‘Als je onder de Israëlieten een telling houdt, moeten allen die geregistreerd worden de HEER losgeld betalen voor hun leven, om te voorkomen dat de telling hun noodlottig wordt. 13 Ieder die meegeteld wordt moet een halve sjekel betalen, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel; de heffing voor de HEER bedraagt de helft daarvan. 14 Ieder die meegeteld wordt, iedereen van twintig jaar of ouder, moet deze heffing voor de HEER betalen. 15 Rijken dragen als losprijs voor hun leven niet meer af dan een halve sjekel, armen niet minder. 16 Het losgeld dat je van de Israëlieten in ontvangst neemt, moet gebruikt worden voor de dienst in de ontmoetingstent. De losprijs die de Israëlieten voor hun leven betalen, zal ervoor zorgen dat de HEER hen niet vergeet.’

God houdt van gelovig die geduld hebben


God houdt van gelovig die geduld hebben. Als je iets van God wil ontvangen, moet je heel veel geduld hebben en dit kan soms lang duren voor dat je Gods zegeningen krijgen. God zegent je, als je maar blijft volhouden daarna zie je Gods wonderen.

Matteüs 18:29 Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.  Spreuken 25:15 Een heerser laat zich overtuigen door geduld, kalme woorden breken krachtige tegenstand. Prediker 7:8 Beter de voltooiing van de dingen dan dat ze beginnen, beter geduld dan ongeduld. Jesaja 30:15 Dit zei God, de HEER, de Heilige van Israël: ‘In rust en inkeer ligt jullie redding, in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht.’ Maar jullie wilden niet. ” Galaten 5:22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 


Wanneer je echt iets wilt en het lukt niet om je doelen te behalen


Wanneer je echt iets wilt en het lukt niet om je doelen te behalen. Mediteer (lees) dan het boek van Exodus (Bijbel), zo krijg je meer inzicht in het leven.

Tips om je doelen te behalen

  1. Geloof in God
  2. Bid God om wijsheid te krijgen
  3. Blijf geloven, hopen en proberen
  4. Heb geduld 
  5. Geloof in jezelf, je kwaliteiten en talent
  6. Volg je hart om je doelen te realiseren
  7. Werk hard voor je doelen
  8. Wees eerlijk tegen jezelf
  9. Doorzetten
  10. Niet opgeven, soms kost het jaren. Uiteindelijk zal jou wel lukken!



Exodus 14:21-22 21 Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, 22 en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur.

Exodus 14:26-31 26 De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ 27 Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. 28 Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten aan de zee in gereden waren; niet een van hen bleef in leven. 29 Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoogrees. 30-31 Zo redde de HEER de Israëlieten die dag uit de handen van de Egyptenaren. Toen ze de Egyptenaren dood langs de zee zagen liggen en het tot hen doordrong hoe krachtig de HEER tegen Egypte was opgetreden, kregen ze ontzag voor de HEER en stelden ze hun vertrouwen in hem en in zijn dienaar Mozes.

Goddelijke mystiek en wonderen in Exodus

Exodus 3: 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. Exodus 4:2-4 ”’ 2 De HEER vroeg: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een staf,’ antwoordde Mozes. 3 ‘Gooi hem op de grond,’ beval de HEER, en toen Mozes dat deed, veranderde de staf in een slang. Mozes deinsde achteruit, 4 maar de HEER zei tegen hem: ‘Grijp de slang bij zijn staart.’ Toen Mozes dat deed, veranderde in zijn hand de slang weer in een staf. Exodus 4:6-7 ’ 6 Ook zei hij: ‘Steek je hand eens in je kleed.’ Mozes deed dat, en toen hij zijn hand er weer uit trok, zat die onder de uitslag, hij was sneeuwwit. 7 ‘Steek je hand nog eens in je kleed,’ zei de HEER. Mozes deed het en toen hij zijn hand er opnieuw uit trok, zag die er weer net zo uit als de rest van zijn huid. Exodus 4:9 Maar zijn ze door geen van deze beide wonderen te overtuigen en blijven ze weigeren naar je te luisteren, dan moet je water uit de Nijl scheppen en dat over het land uitgieten; het water zal op het droge in bloed veranderen.’ Exodus 4:22-26 22En dan moet jij tegen de farao zeggen: “Dit zegt de HEER: Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon. 23 Ik heb je bevolen mijn zoon te laten gaan om mij te vereren, maar dat heb je geweigerd. Daarom zal ik je eerstgeboren zoon doden.”’
24 Onderweg, toen Mozes en de zijnen ergens overnachtten, kwam de HEER op hem af en probeerde hem te doden. 25 Sippora pakte een scherpe steen, sneed de voorhuid van haar zoon weg en raakte daarmee Mozes’ voeten aan, terwijl ze zei: ‘Een bloedbruidegom ben jij voor mij.’ 26 (Ze noemde hem toen ‘bloedbruidegom’ vanwege die besnijdenis.) Toen liet de HEER hem met rust. Exodus 7:10 Mozes en Aäron gingen naar de farao en deden wat de HEER hun had opgedragen. Voor de ogen van de farao en zijn hovelingen gooide Aäron zijn staf op de grond, en de staf veranderde in een slang. Exodus 7:12 Ieder gooide zijn staf neer, en elke staf veranderde in een slang. Maar de staf van Aäron verslond alle andere staven. 13 Toch bleef de farao onverzettelijk, hij wilde niet naar Mozes en Aäron luisteren, zoals de HEER gezegd had.
Exodus 7:15 Ga morgenochtend naar hem toe, wanneer hij naar de rivier gaat. Wacht hem daar op, aan de oever van de Nijl, met in je hand de staf die in een slang veranderde. Exodus 7:17-21 17Daarom – zo zegt de HEER – zal hij u laten zien wie hij is. Ik zal met deze staf op het water van de Nijl slaan, en dat zal dan in bloed veranderen. 18 De vissen gaan dood en de rivier zal zo gaan stinken dat de Egyptenaren het wel zullen laten nog van het water te drinken.”’ 19 Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij zijn staf geheven houdt boven het water van Egypte, boven rivieren, kanalen en moerassen, boven elke plaats waar water is. Overal in Egypte zal het water dan in bloed veranderen, tot in de houten en stenen waterbakken toe.’ 20 Mozes en Aäron deden wat de HEER hun opdroeg. Voor de ogen van de farao en zijn hovelingen hield Aäron zijn staf geheven boven de Nijl en sloeg ermee op het water, en toen veranderde het Nijlwater in bloed. 21 De vissen gingen dood en de rivier stonk zo dat de Egyptenaren er niet meer uit konden drinken. Overal in Egypte was bloed.




Exodus 8:1-4 1 Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij zijn staf geheven houdt boven de rivieren, kanalen en moerassen om overal in Egypte kikkers tevoorschijn te laten komen.’ 2 Toen Aäron zijn arm boven het water hield, kwamen er kikkers uit; heel Egypte werd eronder bedolven. 3 Maar de magiërs bereikten met hun toverformules hetzelfde: ook zij lieten overal in het land kikkers tevoorschijn komen.
4 Toen ontbood de farao Mozes en Aäron. ‘Bid tot de HEER dat hij mij en mijn volk van die kikkers verlost,’ zei hij, ‘dan zal ik het volk laten gaan om de HEER offers te brengen.’ Exodus 8:6 ‘Morgen,’ zei de farao. ‘Zoals u wilt,’ antwoordde Mozes. ‘Dan zult u beseffen dat er niemand is als de HEER, onze God, Exodus 8:16-17 16 De HEER zei tegen Mozes: ‘Wacht de farao morgen in alle vroegte op wanneer hij naar de rivier gaat, en zeg tegen hem: “Dit zegt de HEER: Laat mijn volk gaan om mij te vereren. 17 Wilt u mijn volk niet laten gaan, dan stuur ik steekvliegen af op u en op uw hovelingen, uw volk en uw huizen. In de huizen van de Egyptenaren en waar ze maar gaan of staan, zal het wemelen van de steekvliegen. Exodus 9:2-6 2 Weigert u dat en houdt u hen nog langer vast, 3 dan zal de HEER in alle hevigheid de pest laten uitbreken onder uw vee, onder de paarden, ezels, kamelen, runderen, schapen en geiten. 4 De HEER zal onderscheid maken tussen het vee van de Israëlieten en dat van de Egyptenaren: de Israëlieten zullen geen enkel dier verliezen. 5 De HEER heeft het tijdstip al vastgesteld: morgen zal hij Egypte met deze plaag treffen.”’ 6 De volgende dag deed de HEER wat hij had gezegd. Al het vee van de Egyptenaren stierf, maar de Israëlieten verloren geen enkel dier.  Exodus 9:8-11 8 De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Neem allebei een handvol as uit een oven, en laat Mozes dat dan voor de ogen van de farao in de lucht gooien. 9 Overal in Egypte zal het als fijn stof neerdwarrelen en bij mens en dier ontstekingen veroorzaken waardoor ze etterende puisten krijgen.’ 10 Dus haalden ze as uit een oven en dienden zich bij de farao aan. Toen Mozes de as in de lucht wierp, kwamen mensen en dieren onder de etterende puisten te zitten. Exodus 9:22-24 22 Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Strek je arm uit naar de hemel, dan gaat het in heel Egypte hagelen, op mensen, dieren en planten.’ 23 Mozes hief zijn staf naar de hemel, en toen liet de HEER het donderen en hagelen. Er schoot vuur naar de aarde, en de HEER liet de hagel op Egypte neerkletteren. 24 Zo’n zware hagelbui, waarbij onophoudelijk de bliksem flitste, was er in Egypte nooit eerder gevallen, zolang het volk bestond. 25 Overal in Egypte sloeg de hagel neer op alles wat buiten was, op mensen, dieren en planten; zelfs de bomen werden vernield. 26 Alleen in Gosen, het gebied waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet. Exodus 9:29-30’ 29 Mozes antwoordde: ‘Zodra ik de stad uit ben, zal ik mijn handen opheffen naar de HEER. De donder en de hagel zullen ophouden, zodat u beseft dat de aarde aan de HEER toebehoort.








Hoe word ik een goede spreker? 10 tips om een goede spreker te worden


Exodus 4:10-12 10 Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ 11 De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? 12 Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’ Exodus 6:28-30 28 Toen de HEER zich in Egypte tot Mozes richtte, 29 zei hij: ‘Ik ben de HEER. Alles wat ik tegen je zeg, moet je overbrengen aan de farao, de koning van Egypte.’ 30 Mozes antwoordde: ‘Ik kom zo moeilijk uit mijn woorden, de farao zal niet naar me luisteren.’

10 tips om een goede spreker te worden

1. De bijbel goed bestuderen.
2. God leren kennen, in God geloven en niet twijfels.
3. Goede voorbereiding is erg belangrijk voor een goede presentatie. Probeer zo veel mogelijk informatie over het onderwerp te zoeken. Als je voldoende kennis hebt zal het spreken een stuk makkelijker gaan.
4. Zet niet je hele verhaal op papier maar noteer punten waar je over wilt spreken.
5. Gebruik voorbeelden bij je verhaal.
6. Bereid je voor op de vragen die het publiek zou kunnen stellen.
7. Maak oogcontact met je gehele publiek.
8. Heb zelfvertrouwen.
9. Wees enthousiast.
10. Tot slot, mediteer het woord van Jehova God, door te Hopen, Geloven en Liefhebben.Want het woord van God is krachtig van wonderen.




Goddelijke mystiek in Genesis

Genesis 7:10-12 10 Toen de zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde. 11 In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet. 12 Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen.

Genesis 7:17-24 17 De vloed overstroomde de aarde veertig dagen lang. Het water steeg en de ark werd opgetild, zodat hij van de aarde loskwam. 18 Het water op aarde nam steeds maar toe, hoger en hoger steeg het, en de ark dreef op het water. 19 Het water bleef voortdurend toenemen, zelfs de hoogste bergen kwamen onder te staan. 20 Tot vijftien el daarboven reikte het water, de bergen stonden helemaal onder. 21 Alles wat op aarde leefde kwam om, alles wat er rondwemelde: vogels, vee, wilde dieren, en ook alle mensen. 22 Alles wat op het land leefde en ademde vond de dood. 23 Alles wat op aarde bestond werd weggevaagd: de mensen, het vee, de kruipende dieren en de vogels, ze werden van de aarde weggevaagd. Alleen Noach bleef over, met alles wat bij hem in de ark was. 24 Honderdvijftig dagen lang was de aarde helemaal met water bedekt.

Genesis 11:6-8  6 Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal, dacht de HEER, en wat ze nu doen is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt nu binnen hun bereik. 7 Laten wij naar hen toe gaan en spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan. 8 De HEER verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt.

Genesis 19:23 23De zon was al opgegaan toen Lot in Soar aankwam. 24 Toen liet de HEER uit de hemel zwavel en vuur neerkomen op Sodom en Gomorra 25 en hij vernietigde die steden en de hele vallei, met de inwoners van al de steden en met alles wat er op het land groeide.




Vervul je geest met Psamelen, zo krijg je goed inzicht in mensen

Efeziërs 5:18 Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen 19 en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer
Psalmen 16:7 Ik prijs de HEER die mij inzicht geeft, zelfs in de nacht spreekt mijn geweten.



Voor wie zou ik dan bang zijn?

Meditatie

Psalmen 27

1 Van David.

De HEER is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de HEER is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?

2 Kwaadwilligen kwamen op mij af
om mij levend te verslinden,
mijn vijanden belaagden mij,
maar zij struikelden, zij vielen.

3 Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.

4 Ik vraag aan de HEER één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de HEER te aanschouwen,
hem te ontmoeten in zijn tempel.

5 Hij laat mij schuilen onder zijn dak
op de dag van het kwaad,
hij verbergt mij veilig in zijn tent,
hij tilt mij hoog op een rots.

6 Daarom heft zich mijn hoofd
fier boven de vijanden rondom mij,
ik wil offers brengen in zijn tent,
hem juichend offers brengen,
ik wil zingen en spelen voor de HEER.

7 Hoor mij, HEER, als ik tot u roep,
wees genadig en antwoord mij.
8 Mijn hart zegt u na:
‘Zoek mijn nabijheid!’
Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken,
9 verberg uw gelaat niet voor mij,
wijs uw dienaar niet af in uw toorn.

U bent mij altijd tot hulp geweest,
verstoot mij niet, verlaat mij niet,
God, mijn behoud.
10 Al verlaten mij vader en moeder,
de HEER neemt mij liefdevol aan.

11 Wijs mij uw weg, HEER,
leid mij op een effen pad,
bescherm mij tegen mijn vijanden,
12 lever mij niet uit aan mijn belagers.
Valse getuigen staan tegen mij op
en dreigen met geweld.

13 Mag ik niet verwachten
de goedheid van de HEER te zien
in het land van de levenden?
14 Wacht op de HEER,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de HEER.




Jehova God kijkt naar onze door zijn licht op ons te laten schijnen!


Jehova God kijkt naar onze door zijn licht op ons te laten schijnen! Wanneer je boos wordt. Ga rustig liggen, slapen of sporten in vrede, want God beschermt je.
Psalmen 4:7 Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’ – HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen. Psalmen 18:29 U bent het die mijn lamp doet schijnen, u, HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis,
Psalmen 19:7 Aan het ene einde van de hemel komt hij op, aan het andere einde voltooit hij zijn loop,
niets blijft voor zijn gloed verborgen.

Meditatie
Psalmen 14


1 Voor de koorleider. Van David.

Dwazen denken: Er is geen God.
Verdorven zijn ze, en gruwelijk hun daden,
geen van hen deugt.
2 De HEER kijkt vanuit de hemel naar de mensen
om te zien of er één verstandig is,
één die God zoekt.

3 Allen zijn afgedwaald, allen ontaard,
geen van hen deugt, niet één.
4 Hebben ze dan geen inzicht, die kwaadstichters?
Ze verslinden mijn volk of het brood is
en roepen de HEER niet aan.

5 Nog even, en hen overvalt een hevige angst,
want God is met de rechtvaardigen.
6 Lach maar om het vertrouwen van de zwakke –
hij vindt zijn toevlucht bij de HEER.

7 Ach, laat uit Sion redding komen voor Israël.
Als de HEER het lot van zijn volk ten goede keert,
zal Jakob juichen, Israël zich verheugen.





Gods licht is de mooiste cadeau in mijn leven


Wanneer de zon schijnt is God liefde. Genesis 1:3-4 3 God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis;

Psalmen 32:1-5

1 Van David, een kunstig lied.

Gelukkig de mens van wie de ontrouw wordt vergeven,
van wie de zonden worden bedekt.
2 Gelukkig als de HEER zijn schuld niet telt,
als in zijn geest geen spoor van bedrog is.

3 Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg,
kreunend leed ik, de hele dag.
4 Zwaar drukte uw hand op mij, dag en nacht,
mijn kracht smolt weg als in de zomerhitte. sela

5 Toen beleed ik u mijn zonde,
ik dekte mijn schuld niet toe,
ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ –
en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela


Psalmen 14:1-4 

Halleluja!

Loof de HEER, bewoners van de hemel,
loof hem daar in de hoogten,
2 loof hem, al zijn herauten,
loof hem, heel zijn engelenmacht.

3 Loof hem, zon en maan,
loof hem, heldere sterren,
4 loof hem, hoogste hemelen,
water boven de hoge hemel.

1 Johannes 1:7 Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde.


Sporten met de Heilige Geest en houd vast aan het geloof

Sporten met de Heilige Geest voor een gezond geest en lichaam. Tijdens het sporten denk aan 2 Timoteüs 1:7 God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. 2 Timoteüs 1:13-14 13 Neem als richtsnoer de heilzame woorden die je van mij hebt gehoord, houd vast aan het geloof en aan de liefde die in Christus Jezus zijn. 14 Bewaar door de heilige Geest, die in ons woont, het goede dat je is toevertrouwd. 2 Timoteüs 2:7 Denk na over wat ik je heb gezegd; de Heer zal ervoor zorgen dat je dit alles ook begrijpt. 2 Timoteüs 2:5 Een atleet wordt niet gelauwerd als hij zich niet aan de regels houdt. 2 Timoteüs 2:8 Houd Jezus Christus in gedachten, uit het nageslacht van David, die uit de dood is opgewekt. Dit heb ik verkondigd,


Zegen het werk van Gods

Het werk van Gods is de kracht van wonderen. Alleen met uw bijdrage kunnen de leerlingen van Jezus Christus, het goede nieuws bekendmaken. Het is belangrijk om Jehova blij te maken, Door jouw donatie en geloof is God blij met je. Zoek een kerk (gemeente) bij jou in de buurt en geef jouw bijdrage, dan zal God jou zegen.

Het geheim om het werk van Gods te zegen
Deze meditatie mag je tegen niemand zeggen want is tussen jou en Jehova
Je doet het geld in een envelop
Je schrijft op het envelop '' Offerdier Leviticus 3 ''
Je mag je naam niet op het envelop schrijven!

Je mediteert het woord ik offer God mijn bijdrage met hoop, geloof en veel liefde.

Mijn lieve Jehova God,
Dank u wel voor de sterren en de maan
Ik schenk u mijn tiende maand namens Jezus Christus en de Heilig Geest
Mijn tiende maand was harde werken, dankzij  jouw kracht en geest heb ik mijn werk goed gedaan.
Zegen mij een volle maan met een successful maand.
Tot volgende maand,  Amen!

Als je klaar bent met mediteren. Je gaat naar de kerk.
Let op de pierster mag je niet zien! je gooit het envelop in de brievenbus. Mediteer vervolgens in je hart,  je zegt:  Jezus Christus en Heilig Geest, ik hoop en geloof dat de priester (broers/zusters) van deze kerk (gemeente) mijn offerdier aan Jehova gaat offer en Jehova mijn volle maan met een succes maand gaat zegen.

Deuteronomium 30:9 De Here, uw God, zal u in overvloed het goede schenken bij al het werk uwer handen, in de vrucht van uw schoot, in de vrucht van uw vee, in de vrucht van uw bodem, want de Here zal weer behagen in u hebben, u ten goede, zoals Hij behagen had in uw vaderen,





Maak een ontbijt voor de Heilige Geest

Mediteer het woord ontbijt met de Heilige Geest door te hopen en geloven.

Jehova God van de hemel en aarde
Dank u wel van schepping en adem
Ik nodig uw Heilige Geest uit om met mij (ons) te ontbijten
Uw aanwezigheid is de welkom
Ik dank Jezus Christus voor de vrijheid en ruimte, dat hij mij
gegeven heeft om deze ontbijt klaar te maken. 
Amen!

Genesis 8:20 Noach bouwde een altaar voor de HEER; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. 21 21 De geur van de offers behaagde de HEER, en hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht.



De Bijbelverhaal is net als een soap (The Bold and the Beautiful)


Maar de Bijbel is een echt erfenis verhaal, want het leven is geen soap.
Deze erfenis verhaal gaat om (half)broers die elkaar niet gunnen en Jehova die staat er tussen in. Door zijn Goddelijke liefde, heeft hij zijn eigen Zoon Jezus Christus gestuurd om onze zonden weg te nemen en het koninkrijk van God te erven. In deze verhaal Jezus is de hoofdacteur. Daarom zegt hij in zijn testament (beschikking): Ik ben het begin en het einde.

Openbaring 22:13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. Matteüs 28:18-20 20 Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’




De bijbel is het verhaal van bloedverwanten en de erfenis van het Koninkrijk van God

Vandaar het woord testament. In deze testament  onthul Jezus Christus de geimen die God Hem heeft bekendgemaakt. Hij laat zijn dienaren zien wat binnenkort moet gebeuren.Openbaring 1:1 van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden,  Openbaring 22:12 ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden.
Genesis 25:22-23 22 En de kinderen stieten in haar binnenste tegen elkander. Toen zeide zij: Indien het aldus gesteld is, waarom overkomt mij dat? Daarop ging zij om de HERE te vragen. 23 En de HERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw schoot, en twee natiën zullen zich scheiden uit uw lichaam; de ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste dienstbaar wezen.



Genesis 27:41 Van toen af haatte Esau zijn broer omdat zijn vader hem had gezegend, en hij zei bij zichzelf: Het duurt niet lang meer of de dagen van rouw om mijn vader breken aan, dan vermoord ik Jakob.  Genesis 32:12 Ik smeek u, red mij uit de handen van Esau, mijn broer, ik vrees dat hij ons zal aanvallen en mij en iedereen zal doden, ook de kinderen en hun moeders. Deuteronomium 2:5 en hen niet uitdagen. Ik geef jullie nog niet het kleinste stukje van hun land; het Seïrgebergte heb ik immers aan Esau in eigendom gegeven.1 Kronieken 1:34 Abraham verwekte Isaak. Zonen van Isaak: Esau en Israël.Maleachi 1:2 Ik heb jullie lief – zegt de HEER –, en jullie zeggen: ‘Waaruit blijkt die liefde dan?’ Zijn Jakob en Esau geen broers? – spreekt de HEER. Toch heb ik Jakob liefgehad 3 en Esau gehaat. Van Esaus bergland maakte ik een wildernis, Edoms grondgebied heb ik aan de jakhalzen van de woestijn gegeven. 1 Makkabeeën 5:65  Judas en zijn broers trokken opnieuw naar het zuiden om slag te leveren met de nakomelingen van Esau. Hij veroverde Hebron en de omliggende dorpen, haalde de vestingmuren neer en stak de torens rond de stad in brand. Romeinen 9:13 Zo staat er ook geschreven: ‘Jakob heb ik liefgehad, Esau heb ik gehaat.’ Hebreeën 11:20 Door zijn geloof zegende Isaak Jakob en Esau, en hij dacht daarbij aan wat er in de toekomst zou gebeuren. Hebreeën 12:16 en dat niemand overspel pleegt of het heilige zozeer minacht als Esau, die voor één enkel bord eten zijn eerstgeboorterecht verkocht.

Jehova spreekt tot een ster

Jeremia 1:4-9 4 Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 5 Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. 6 Doch ik zeide: Ach, Here HERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong. 7 De HERE echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. 8 Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des HEREN. 9 Toen strekte de HERE zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de HERE zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond;



Baby spreekt met God

1 Korintiërs 14:2 niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen.


Spreken in tongen is net als baby taal

1 Korintiërs 14:2  2 Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen. 3 Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend. 4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente. 5 Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt. 6 1 Korintiërs 14:27 27 Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat één uitleg geven. 28 Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken. 29 Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen.




Geloof kijk op Jezus, het pijl wijst naar Jehovah

Matteüs 8:10 Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich en hij zei tegen degenen die hem volgden: ‘Ik verzeker jullie: bij niemand in Israël heb ik zo’n groot geloof gevonden. Matteüs 9:2 Daar probeerden een paar mensen een verlamde bij hem te brengen die op een draagbed lag. Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Wees gerust, uw zonden worden u vergeven.’ Matteüs 9:22 Jezus draaide zich om, en bij het zien van de vrouw zei hij: ‘Wees gerust, uw geloof heeft u gered.’ En vanaf dat moment was de vrouw genezen. Matteüs 15:28 Toen antwoordde Jezus haar: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’ En vanaf dat moment was haar dochter genezen. Matteüs 17:20 Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’ Matteüs 24:23 Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, dit is de messias,” of: “Daar is hij,” geloof dat dan niet. Matteüs 24:26 Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: “Kom mee, hij is in de woestijn,” ga er dan niet heen, of als ze zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen,” geloof dat dan niet.   


Marcus 1:15 Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’  Marcus 2:5 Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven.’Marcus 5:34 Toen zei hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.’ Marcus 9:24 Meteen riep de vader van het kind uit: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’ Marcus 10:52 Jezus zei tegen hem: ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered.’ En meteen kon hij weer zien en hij volgde hem op zijn weg. Marcus 11:24 Daarom zeg ik jullie: alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen. Marcus 13:21 Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, dit is de messias,” of: “Daar is hij,” geloof het dan niet, Marcus 16:14 Ten slotte verscheen hij aan de elf terwijl ze aan het eten waren, en hij verweet hun hun ongeloof en halsstarrigheid, omdat ze geen geloof hadden geschonken aan degenen die hem hadden gezien nadat hij uit de dood was opgewekt. Marcus 16:17 Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, Lucas 1:20 Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren. Lucas 5:20 Toen hij hun geloof zag, zei hij tegen hem: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ Lucas 7:9 Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich over hem; hij keerde zich om naar de menigte die hem volgde en zei: ‘Ik zeg jullie, zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof gevonden!’ Lucas 7:50 Hij zei tegen de vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’          

Hoop maakt het leven

1 Petrus 1:3 Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop. 1 Petrus 1:13 Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart. 1 Petrus 1:21 Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God. 1 Petrus 3:5 Daarmee tooiden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God vestigden en het gezag van hun man erkenden,  1 Petrus 3:15 erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. 2 Johannes 1:12 Hoewel ik u nog veel te zeggen heb, wil ik dat niet doen met inkt op papyrus. Ik hoop naar u toe te komen en persoonlijk met u te spreken; dan zal onze vreugde volkomen zijn. 3 Johannes 1:2 Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik, 3 Johannes 1:14 Ik hoop u spoedig te zien; dan kunnen we elkaar persoonlijk spreken. Genesis 18:30 Toen zei hij: ‘Ik hoop dat u niet kwaad wordt, Heer, wanneer ik het waag door te gaan: stel dat het er maar dertig zijn.’ ‘Ik zal het niet doen als ik er dertig aantref.’ Genesis 18:32 Abraham zei: ‘Ik hoop dat u niet kwaad wordt, Heer, wanneer ik het nog één keer waag iets te zeggen: stel dat het er maar tien zijn.’ ‘Dan zal ik haar niet verwoesten omwille van die tien. Genesis 30:24 Ze noemde het kind Jozef en zei: ‘Ik hoop dat de HEER mij er nog een zoon bij geeft.’ Genesis 49:18 Op uw hulp hoop ik, HEER!


Numeri 20:2 Toen er geen water meer was, liep het volk tegen Mozes en Aäron te hoop. Jozua 7:26 Daarna bedolven ze hen onder een grote hoop stenen. Toen bekoelde de woede van de HEER. Deze steenhoop is er tot op de dag van vandaag en deze plaats wordt het Achordal genoemd, tot op de dag van vandaag. 2 Koningen 5:18 Maar ik hoop dat de HEER mij het volgende zal willen vergeven: wanneer mijn vorst naar de tempel gaat om zich voor Rimmon neer te buigen, steunt hij altijd op mijn arm, zodat ik wel gedwongen ben me ook in de tempel van Rimmon neer te buigen. Ik hoop dus dat de HEER het mij zal willen vergeven wanneer ik me neerbuig in de tempel van Rimmon.’ 1 Kronieken 22:12 Ik hoop dan ook dat de HEER je verstand en inzicht zal schenken zodat je, wanneer hij je over Israël aanstelt, de wetten van de HEER, je God, zult naleven. Job 11:18 Je zult vol vertrouwen zijn, er is hoop, je zult je veilig weten, je kunt rustig slapen. Job 14:7 Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Psalmen 37:34Vestig je hoop op de HEER en blijf op de weg die hij wijst, hij zal je aanzien geven en grondbezit, je zult beleven dat zondaars worden verdelgd. Spreuken 11:7 Wanneer een goddeloze sterft, gaat al zijn hoop verloren, van zijn rijkdom hoeft hij niets te verwachten. Spreuken 13:12 Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. Spreuken 19:18 Tuchtig je zoon, dan is er hoop, zorg ervoor dat hij niet sterft. Spreuken 23:18 Dan heb je een toekomst, je hoop gaat niet verloren. Spreuken 24:14 Zie wijsheid als de honing voor je leven. Als je wijsheid vindt, heb je een toekomst, je hoop gaat niet verloren. Spreuken 26:12 Ken je iemand die zichzelf veel wijsheid toedicht? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem. Spreuken 29:20 Heb je wel eens iemand gezien die altijd met zijn woorden klaarstaat? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem. Prediker 9:4 Voor wie nog leven mag, is er nog hoop; beter een levende hond dan een dode leeuw. Jesaja 8:17 Ik stel mijn vertrouwen in de HEER, hoewel hij zich voor het volk van Jakob verborgen houdt; ik heb mijn hoop op hem gevestigd.
Romeinen 8:20 Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Romeinen 8:24 In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Romeinen 15:13 Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede, zodat uw hoop overvloedig zal zijn door de kracht van de heilige Geest.1 Korintiërs 9:10 Of zegt hij dit om ons? Om ons natuurlijk, want het is ook om ons dat er staat: ‘Een ploeger en een dorser werken beiden in de hoop op een aandeel in de oogst.’ 1 Korintiërs 13:13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. Efeziërs 1:12 om vanaf het begin onze hoop te vestigen op Christus, tot eer van Gods grootheid. Efeziërs 2:12 bedenk dat u destijds niet verbonden was met Christus, geen deel had aan het burgerschap van Israël en niet betrokken was bij de verbondssluitingen en de beloften die daarbij hoorden. U leefde in een wereld zonder hoop en zonder God.

Het is verboden om geld te verdienen met zielen en in Gods naam


1 Petrus 5:1 1 Ik doe een beroep op de oudsten onder u. Als uw mede-oudste en als ooggetuige van Christus’ lijden, en omdat ik evenals u zal delen in de luister die binnenkort zal worden geopenbaard, vraag ik u: 2 Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht – niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding. 3 Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld. Johannes 13:35 Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ Openbaring 22:12 ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden. 13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’ Openbaring 22:17 De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft. Romeinen 16:17 Ik spoor u aan, broeders en zusters, op te passen voor degenen die tweedracht zaaien en anderen in de weg staan, en die daarmee ingaan tegen alles wat u hebt geleerd. Ga hun uit de weg,