Arbeid is Goddelijk toegestaan



Genesis 1:2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. Efeziërs 4:28 Laat wie steelt niet meer stelen, maar eerlijk de kost verdienen door zelf hard te werken om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft. 2 Tessalonicenzen 3:10 Toen we bij u waren, hebben we herhaaldelijk gezegd dat wie niet wil werken, niet zal eten.  Johannes 4:34 Maar Jezus zei: ‘Mijn voedsel is: de wil doen van hem die mij gezonden heeft en zijn werk voltooien.  Johannes 4:38 Ik stuur jullie eropuit om een oogst binnen te halen waarvoor je geen moeite hebt hoeven doen; dat hebben anderen gedaan en jullie maken hun werk af.’Johannes 5:17 Maar Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’ Johannes 5:36 Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden.  Sirach 7:15 Heb geen hekel aan zware arbeid, of aan werken op het land; het is door de Allerhoogste ingesteld. Haggai 2:17 De vruchten van jullie arbeid heb ik getroffen met korenbrand, meeldauw en hagel, en toch zijn jullie niet naar mij teruggekeerd – spreekt de HEER. Deuteronomium 12:18 Want dat mag alleen gebeuren ten overstaan van de HEER, uw God, op de plaats die hij uitkiest. Dat geldt voor ieder van u, voor uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en voor de Levieten die bij u in de stad wonen. In tegenwoordigheid van de HEER, uw God, zult u genieten van de vrucht van uw arbeid. Deuteronomium 28:8  De HEER zal zijn zegen laten rusten op uw voorraadschuren en op alle arbeid die u verricht. Hij zal u zegenen in het land dat hij u geeft. Deuteronomium 28:12 De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen om uw akkers op de juiste tijd regen te geven. Hij zal uw arbeid op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt verschaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen.





Haggai 2:14 Daarop zei Haggai: ‘Zo is het ook met deze mensen – spreekt de HEER –, zo is het in mijn ogen gesteld met heel dit volk, en zo is het ook met de vruchten van hun arbeid; alles wat zij offeren is onrein. Zacharia 8:10 Vóór die tijd bracht de arbeid van mens en dier niets op, en wie maar een voet buiten de deur zette werd belaagd, want ik had iedereen tegen iedereen opgezet.  2 Makkabeeën 2:26 Het schrijven van deze samenvatting was geen gemakkelijke taak, maar een moeizame arbeid die ons veel zweetdruppels en slapeloze nachten heeft gekost, Wijsheid 10:10 Zij was het ook die de rechtvaardige de juiste weg wees toen hij vluchtte voor de woede van zijn broer. Ze liet hem Gods heerschappij zien en gaf hem inzicht in het heilige. Ze maakte zijn arbeid voorspoedig en vermenigvuldigde de vrucht van zijn inspanningen, Sirach 33:25 Wat voor een ezel voer, stok en lasten zijn, dat zijn brood, tucht en arbeid voor een slaaf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten