Jesaja herhaalt wat God zei
Jesaja 3:1-3 1 Voorwaar, God, de HEER van de hemelse machten, ontneemt Jeruzalem en Juda hun stut en steun: alle steun van brood en water, 2 van krijgsheld en soldaat, rechter en profeet, waarzegger en oudste, 3 bevelhebber, man van aanzien en raadsheer, tovenaar en bezweerder.
Jesaja 5:7-10 7 Israël is de wijngaard van de HEER van de hemelse machten, de uitgelezen aanplant zijn de inwoners van Juda. Hij verwachtte recht, maar oogstte onrecht, hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting. 8 Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen, die akker na akker samenvoegen, tot er voor niemand meer ruimte is en zij alleen het land bewonen. 9 Ik hoor de HEER van de hemelse machten zweren: ‘Al die huizen zullen tot puin vervallen, zelfs de grootste en mooiste worden niet meer bewoond. 10 Een uitgestrekte wijngaard levert amper wijn op, een berg zaaigoed maar één zak graan.’
Jesaja 6:11-13 11 Ik vroeg: ‘Hoe lang, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land verwoest is, één grote woestenij. 12 Totdat de HEER de mensen heeft weggevoerd en er totale verlatenheid heerst in het land. 13 En als er nog een tiende deel achterblijft, dan gaat ook dat in vlammen op, zoals een eik of een terebint wordt geveld voor een vuur. Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten