Jezus Christus de primitieve mens als Politicus

Jezus Christus en Johannes de Doper waren echte denkers en doeners. Ook waren ze bijbel deskundigen en waren vervuld met de Heilige Geest. Wanneer ze aten Gods woord, ze deden alleen maar wonderen. Deze primitieve mensen wisten heel goed, wanneer ze gingen het goede nieuws van Profeet Jesaja prediken en mensen dopen, ze kregen de meerderheid in Davids tempel. Daarom gingen ze ook van de ene stad naar de andere stad mensen dopen, profeteren en gratis voedsel uitdeelden. Op zo'n manier gingen tollenaars en de hoeren Johannes de Doper geloven. Want wat deden Jezus Christus en Johannes de Doper, deden de hoog priesters en valse profeten niet.

In de tijd collecteerden hoog priesters en valse profeten alleen maar offert en tiende maand. Verder dicteerden ze de bijbel, registerden ze nieuwe gelovigen en besneden ze mensen op sabbat. Maar Jezus Christus deed krachtige wonderen.

Matteüs 21:31 Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?’ Ze zeiden: ‘De eerste.’ Daarop zei Jezus: ‘Ik verzeker u: de tollenaars en de hoeren zijn u voor bij het binnengaan van het koninkrijk van God. 32 Want Johannes koos de weg van de gerechtigheid toen hij naar u toe kwam. U geloofde hem niet, de tollenaars en de hoeren wel. En ook al zag u dat, u hebt u niet willen bedenken en hem alsnog willen geloven.
Johannes 6:51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’
Lucas 3:3 Daar ging Johannes in de omgeving van de Jordaan verkondigen dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen,
Lucas 3:12 Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’
Johannes 11:37-44 37 Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ 38 Ook dit ergerde Jezus. Hij liep naar het graf, een spelonk met een steen voor de opening. 39 Hij zei: ‘Haal de steen weg.’ Marta, de zuster van de dode, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ 40 Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ 41 Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. 42 U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.’ 43 Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ 44 De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

Lees het boek van Jesaja, Lucas en Johannes