De Tien geboden is niet moeilijk

Zo moeilijk is de Tien geboden ook niet. Sommige mensen denken dat de Tien geboden is een straf. Maar in de werkelijkheid sommige mensen doen precies wat er staan geschreven in de Tien geboden zonder dat ze opmerken of weten. Er zijn ook mensen die zo goed opgevoed zijn dat ze doet  precies wat er staan in de Tien geboden geschreven zonder dat ze hebben gelezen. Er zijn ook Sommige rijke mensen in de wereld, die nooit naar de kerk gaan maar toch ze doen precies wat er staan in de bijbel geschreven, dat heeft te maken met de opvoeding  die ze hebben gekregen van hun ouders en voorouders.
Vergis je niet zulke doelgroepen kunnen de kansen krijgen om in het paradijs van Jehova binnen te komen, omdat deze mensen hebben hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen zo goed opgevoed. Maar, deze mensen bezitten vaak vaardigheden en ze missen goddelijke eigenschappen om in het paradijs binnen te komen, dat komt omdat deze doelgroepen zijn hooghartig.

1 Samuel 16:7 Maar de HEER zei tegen Samuel: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’

Genesis 15:5 Daarop leidde hij Abram naar buiten. ‘Kijk eens naar de hemel,’ zei hij, ‘en tel de sterren, als je dat kunt.’ En hij verzekerde hem: ‘Zo zal het ook zijn met jouw nakomelingen.’ 6 Abram vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als een rechtvaardige daad.

Genesis 22:16-17 16 Hij zei: ‘Ik zweer bij mijzelf – spreekt de HEER: Omdat je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt onthouden, 17 zal ik je rijkelijk zegenen en je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en zandkorrels op het strand langs de zee, en je nakomelingen zullen de steden van hun vijanden in bezit krijgen.

Genesis 26:12-13 12 Isaak zaaide in dat land en hij oogstte nog hetzelfde jaar honderdvoudig, want de HEER zegende hem. 13 Hij werd rijker en rijker, schatrijk werd hij:

Sirach 22:8 Hooghartige, arrogante en onopgevoede kinderen bezoedelen de hoge afkomst van hun familie.

Spreuken 16:5 De HEER verafschuwt hooghartige mensen, ze worden hoe dan ook gestraft.

Spreuken 21:4 Een hooghartige blik, een aanmatigend hart, wat een goddeloze uitstraalt is zondig.

Spreuken 30:13 Er zijn mensen met een hooghartige blik, met van die misprijzende ogen.

2 Timoteüs 3:2 De mensen zullen egoïstisch zijn, geldzuchtig, zelfingenomen en arrogant. Ze zullen God lasteren, geen ontzag tonen voor hun ouders, ondankbaar zijn en niets heilig achten.

2 Petrus 2:10 Hij straft vooral diegenen die zich, door onreine verlangens gedreven, overgeven aan schaamteloze losbandigheid en het gezag van de Heer verachten. Overmoedig en arrogant als ze zijn, schrikken ze er niet voor terug hemelse machten te lasteren,