Business visie in de bijbel

Genesis 2:2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. Exodus 22:22-27 22 Doe je dat toch en smeken zij mij om hulp, dan zal ik zeker naar hen luisteren: 23 ik zal in woede ontsteken en ieder van jullie doden, en dan zullen jullie eigen vrouwen weduwe worden en jullie kinderen wees. 24 Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt, gedraag je dan niet als een geldschieter en vraag geen rente van hem. 25 Als je iemands mantel als onderpand neemt, moet je die voor zonsondergang aan hem teruggeven, 26 want hij heeft niets anders om zich mee toe te dekken. Waarmee moet hij zijn lichaam anders beschermen als hij gaat slapen? Als hij mij om hulp smeekt, zal ik naar hem luisteren, want ik ben een genadige God. 27 Je mag God niet lasteren en je mag de leiders van je volk niet vervloeken.


Spreuken 11:24-25 24 Wie vrijgevig is, wordt almaar rijker, wie gierig is, wordt arm. 25 Een gulle gever zal gedijen, wie te drinken geeft, zal te drinken krijgen. Spreuken 16:3 Vertrouw bij je werk op de HEER,
en je plannen zullen slagen. Spreuken 21:20  Een wijze heeft een kostbare schat aan olie in huis, een dwaas verkwanselt hem. Spreuken 22:22 Beroof een arme niet, hij is al arm genoeg. Vertrap een verschoppeling niet als hij terechtstaat in de poort. Spreuken 31:10-31 10 Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen. 11 Haar man vertrouwt op haar en zal daar rijkelijk bij winnen. 12 Ze brengt hem voorspoed, geen ellende, alle dagen van haar leven. 13 Ze zoekt wol en linnen uit, en spint en weeft met vreugde. 14 Zoals een koopmansschip naar verre streken vaart, zo haalt zij van verre wat ze nodig heeft.
15 Ze staat al op als het nog donker is, regelt het werk in huis, draagt haar slavinnen taken op. 16 Als zij haar zinnen op een akker zet, koopt ze hem, van wat ze heeft verdiend, plant ze een wijngaard. 17 Zij is vol daadkracht, onvermoeibaar is ze in de weer. 18 Handeldrijven gaat haar heel goed af, ’s nachts gaat haar lamp niet uit. 19 Haar handen zijn voortdurend aan het spinrok, ze houdt altijd de weefspoel vast. 20 Haar handen strekt zij uit naar de behoeftigen, ze geeft de armen hulp. 21 Niemand in haar huis hoeft sneeuw te vrezen, zij heeft hen allen warm gekleed. 22 Ze maakt de mooiste dekens, ze gaat gekleed in linnen en purperen wol. 23 Haar man geniet bekendheid in de stad, hij vergadert met de oudsten in de poort. 24 Zij vervaardigt kleding en gordels, en levert die aan kooplui. 25 Uit haar verschijning spreken kracht en waardigheid, de dag van morgen ziet ze lachend tegemoet. 26 Ze spreekt wijze woorden, wat ze zegt, zijn liefdevolle lessen. 27 Ze waakt over haar huishouding, nietsdoen is haar onbekend. 28 Haar kinderen prijzen haar, haar man bejubelt haar: 29 ‘Er zijn veel sterke vrouwen, maar jij overtreft ze allemaal.’ 30 Charme is bedrieglijk en schoonheid vergaat, maar een vrouw met ontzag voor de HEER moet worden geprezen. 31 Moge zij de vruchten plukken van haar werk, mogen haar daden worden geprezen in de poorten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten